heilige aardrykskunde 551 bitterend gemor, die oorzaak waren dat zy veeltyds in de ongemakkendie uit de gefleltenisfe des lands voortvloeiden dee! en moestenen die henonder ene regtvaardige toelating van boven, ter hunner betering en bekeering voor de belgzucht en befpringing hunner vyan- den blootfteldenop dat zy als onwy- zen by ondervindinge leeren mochten hoe goed het zy naby god te blyven maar hoe gevaarlyk en verderflyk van hem af te hoereren. Hun hemelsch geleider vondt niet altyd raadfaam hen, tegen allen overlast en onderdrukking van wilde en woeste Arabiers, te dek ken en hunne ongehoorzaamheid en afval maakte hen meenigwerf gelyk aan een gedierte van elendigen Pf. LXXIV. 19. dat is, een zwak gediertein tegen- ftelling van een Jlerk en vraatagtig ge dierte des velds, de roofzuchtige konin gen van Arabie, die lust in den kryg en roof haddenen die als verfcheurende beesten en grypvogelen de tortelduive deze bloodemeest wapenloozeen in den kryg ongeoeffende meenigtezoch ten op te Hokken en te verflinden. Kort om, hoe zeer zy ook bevoorrecht, en in een land van duisternisfe en doods- Mm 4 fcha-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 627