552 JUSTUS TJEENK OVER DE
fchaduwen behoed en beweldadigd wier-
den,- hun leven nochtans, het welk zy
daar in onderhielden, als uit vele getui-
genisfen is op te makenwas moeite en
verdriet, en alle die onverdiende zege
ningen, welke zy noch genoten, kon
den niet opwegen hunnen gelukftaat in
het bewoonde en van wellust overvloey-
ende Canaaneen fieraad der gantfche
aardeWant, om hunne wederfpan-
nigheid en zonden wille, moesten zy
40 jaren in ene naare woestyne weidenen
na een lang en verdrietig omzwerven
door een onbezaaid landen het uithar
den van vele ongemakken en gevaaren
kwamen zy eindelyk in de ruste Num.
XIV. 33, in het lang gewenschte enbe
loofde Canaan
Dat de valley Badiah een woest en on
bebouwd land geweest is, welks aardryk
een dor en droog zand uitleverdemee-
nen wy, dat ons door het woord pK
Er ets Exod. XIV. 3. wordt te kennen ge
geven imon Oirby ud p«a on o»a:u
zy zyn verwerret in den landedie woes
tyne beeft ze bejloten.
Het volk dat reeds tot êthdm, aan
het einde der woestynegevorderd was
Exod. XIII20. moest, op den last des
BEE-