HEILIGE AARDRYKSKUNDE, 567 Hier weten zy loosiyk zich te verber gen, haren weg met een ftinkend vergift te befproeijeneen kwaden reuk te ver- fpreiden en de lucht te vergiftigen (o). Een groote zegen derhalven in het Öos* tenals men van het gedierte der aarde niet behoeft te vreezen Job V. 22. en het was een zonderling voorrecht onbezeerd op Jlangen en fcorpioenen te kunnen treden Luc. X. 19en tegen den geesfel der ver giftige tongen te mogen gedekt blyven. En het zal voorwaar een guldenen geluk zalige eeuw zyn, wanneer het zoogkind zich zal vermakken over het hol van een ad- der: ende een gefpeend kind zyne hand zal uit ft eken in den kuil des bajilisken Jef XI 8. Job V. 21. In deze aarde legt de Jlange hare eye- ren om ze uit te bikken, en de jlruizen (p), die in de woestynen zich ophou den maar liefst in derzelver zandige vlakten (q) zich vermaken, verbergen daar in hunne eyerenen laten ze door het Jïof verwarmen Job XXXIX. ij; Nu 4 om (0) IiÜCAÏÏ. Li IX. vs. 711. Seu terga expirdnt fumantia virus Seu terra ivfumatqua teter labitur ar/giiis. (p) BOCHART. Tom. II. p. 415. (q) Lr. SHAW'S travels p. 449.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 643