heilige aardrykskunde 579
iien man wacht (y)noch geen menfchen
kind verbeidtMich, V. 6. b. daar
de natuur weinig (z) voorraad heeft op
gedaan om dat 'er zich maar weinig le
vende fchepfelen zouden ophouden
woeste en barre zandveldendoor Er ets
aangewezen, waarin god alleen vrugt-
baarheid kan verwekkenen het gedier
te, voor deze wildernisfen gefchiktdoor
enen verkwikkelyken regen weet te ver-
hooren en in 't leven te bewarenwaar
de woud-ezel allerley groenfel uitfpeurt
Job XXXIX811, de draak en
jonge Jlruisfen god eer endie in de
woestyne wateren geeft en rivieren in de
wildernisfê. Jef. XLIII. 20.
Wie der menfchen is in ftaat om ene
dorre woeste zandvlakte te bebouwen,
en allerley vrugten tot onderhoud te
doen voortbrengen Zulk ene onderne-
O o 2 ming
(y) VIRG. Georg. l. i. 55.
atque injusfa virescunt
Gramina.
Idem Georg. II. 438.
Juvat arva videre
No» rafiris hominumnon ulli obnoxia curie.
(Z) Dr. SHAW'S travels, p. 449. of Arabia Petraa.
For perhaps there are no places in the whole world that a-
bound lesj with living creatures than thefe defertsér in
deedwhere has nature made lesf provifion for their fufle-
nance