en fchrale aardewaar uit zich de land
man geen ryken oogst konde beloven
en die ons in Pf. LXXII. 6. onder het
woord put wordt befchreven. Is 'er een
hand vol koorn in het land op de hoogte
der bergende vrugt daar van zal ruis-
fchen als de Libanonende die van de ft ad
zullen bloeijen als het kruid der aarde.
Het landwaar in die hand vol koorn
gezaaid waslag op de hoogte der bergen.
Weshalven het woord Er ets beter door
aarde of grond in de aangehaalde plaats,
dan door land was vertaald geworden.
De aarde wordt daar niet begrepen in de
laagte aan den voet der bergen, noch
minder dat het koorn in die lage aarde
geworpen, naderhand op de hoogte der
bergen zoude overgebragt en verplant
worden, als het welk niet alleen met den
akkerbouw der Oosterlingenmaar ook
met dien van alle andere volken ftryden
zoudemaar de H. Dichter bedoelt de
aarde of grond op de top pen der bergen
die doorgaans niet de beste is om een
weelig gewas uit te leveren. De aarde
ligt veeltyds op de toppen der bergen
ondiep en fchraal, verftuift lichtelyk
door den wind, ontbloot de wortelen
van het aanbetrouwde zaad, en vervliet
met
HEILIGE A ARDRYKSKUNDE 587