588 justus tjeenk over DE
met het afloopend regenwater. Palaesti-
na is een land van bergen en dalenalwaar
de grond over het geheel genomen klippig
is, en om Jerufalem uit enen losfen kalk-
Jleen beftaat. Het bergachtige ligt tegen
woordig grootendeels kaal en blooten
heeft voetfporen van ene voormalige
vrugtbaarheid en den noesten vlyt der
akkerlieden, die met veel moeite en ar
beid die hoogten wisten te bewerken,
en door rygen van fteenenin ene wel
voegende orde om de bergen trapsgewy-
ze gefchiktde aarde op deszelfs toppen
te bewaren. Het dragen en plaatfen van
die fteenen (h) veroorzaakte den land
man veel fmerten Pred. X. 9die door
het opwentelen dier fteenen, welke door
den wind of regen waren afgerold, of om
andere redenen uit hunne plaats geraakt,
in het lot van Sifyphus deelden, en de
opmerking van Salomon bevestigden
Spreuk. XXVI. 27, die enen ft een wen-
teltop hem zal hy wederkeer en (i). Va
der du halde verhaalt dat men in China
wel
SflijtëVill fpxof, &G.
t (h) homer. Od, O. 223. 'Ai^uvtkg hpjVTss, «Awïjj
(D HökER. Od. A. 592. feqq. Groote fteenen
Wórden om hunne grootte, als kunnende niet op-
r ge-