6o6 A. LIE FT1NCK O V ER DE
heeft alle die hoedanigheden, waar in
de volkomenheid van haare natuur ge
legen is.
Uit dat oogpunt de nieuv/e werken
voor Groningen befchouwendeben ik
dikwerf geërgerd gewordendat die
cierlyke vesting aan haaren ommekring
niets anders heeft, dan facen, die van
elkanderens onderlinge verdediging ah
hangen.
VII. Dit gebrek in het fortificeren
van doorgaande hoogten trachtende te
verbeteren, heb ik voor die byzondere
omftandigheid een vesting-werk uitge
dacht, waar in de vyanden niets, dan
gordynenzullen mogen aangrypen, die
verdedigbaar zyn uit fiancquenten ee-
nenmaale buiten den aanval gelegen.
En dit is alleen mooglyk, zoo als het
my voorkomt, in die gevallen, waar in
men aan de gedaante van eenen uitgebo-
genen of in zich zeiven loopenden om
trek niet gebonden is.
<5 VIII. Ziet hier de conftruftie van
myne vesting. De buit en-poly gone A B
geve ik 80 Rhynlandfche roeden leng
te, en dezelve in C gelykelyk verdeeld
heb-_;