gordynen der vestingen. 609 H A M in twee gelyke deelen verdeelt zoo heeft men de linie A Pwelkebe« paald door de verlengde gordyne F E de capitale des bolwerks te weeg brengt, en de uitgeftrektheid van de halve keel- linie E P aanwyst. XII. Verder trekke ik de linie P L,en fteeke daarop af de halve keel-linie P EP, die de gordyne R L overlaat. Om nu deze polygone te voltooijenzoo trekke ik uit het middel-punt A den cirkel-boog I L, gevende aan dezelve de lengte van H Ewaar door de defenfief-linie R I S bepaald is, op welke S I ter lengte van 20 roeden moet worden afgeftoken. De flancq M R heeft de gedaante van eenen cirkel-boog, welks centrum in S is. Wanneer men R L verlengt, zoo kan men de halve keel L T== P R.=* EP daar op aflleeken, en dus de capitale ST bepaalen. De polygonen S U en V B zyn van dezelfde famenllelling met die van B A en A I. XIII. Dit werk appliceere ik op eene doorgaande hoogte, langs welke eene vesting genaakbaar is, die anderzints rondom kan geïnundeerd worden ge il Deel, Qq lyk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 685