IO ANTWOORD OVER DE
Indien Zeeland voor den tyd van Cd*
far reeds bewoonbaar was, zou men
mogen gisfendat de Celten zich daar
ook hebben nedergeflagenals die zich
zeer wyd verfpreiddenen de beide zy~
den
ting l. c. Part. i pag. i2i, voor inwoners van dit
gewest gehouden. Doch anderen hebben dezelven
beter aan Brabant toegewezen. Men leze eyndius
1. c pag. 3842cellarius Geographic an tie]. Tow. I
pag. 233, 234, dithmarus ad Tefchenmackeri annates
Clivia pag. 19, gargon Walch. Arkadia I deelbl.
19Ó, 197, wagenaar Vadcrl. Hiftorie I deel, bl.
242, 380, en anderen.junius Batav. pag. 71,
94, 124, heeft de Mattiad onder de oude bewo
ners van Zeeland gerekend. Velen zyn Hem op
zyn voetfpoor gevolgd, maar anderen hebben de
onbeftaanbaarhcid van dat gevoelen aangewezen,
betoogende dat tacitus cn plinius het zelve ge
noeg wederleggenals zy melding maken van z.il-
ier-mjnen en warme bronnen in 't land der Mattiahen
welken men zeker te vergeefs in Zeeland zou wil
len zoeken. Zie eyndius c. p. 37, 38, cella-
rius c. Tom. I pag. 301, lipsius ad tacitum de
J\ioribus Germanmm cap. XXIX, Vaderl. Hiftorie I
deel, bl. 48. De grewte bynkershoeic heeft dat
gevoelen, in zekeren opdragt, ook te recht in
twyftel getrokken.Dat de Armorichenby pro-
copius Arbor'uhen geheten, in de vyfde eeuw een
gedeelte van het tegenwoordig Zeeland zouden be
woond hebben hebben fommigen by gisfing of als
ten vollen zeker gefteld, gelyk men by de Heeren
wagenaar en van de spiegel zien kan. Maar ik
zie niet, hoe deze gisfing zich laat vereffenen met
alle de getuigenisfendie CjEsar, plinius, auso-
niüs procopius en anderen van de Armorichen heb'
ben gegeven.