20 ANTWOORD OVER DE telkens de handen vol werks gaf, wilden zy zich in het bezit van dit land hand haven. Het wordt vry algemeen door de oud heidkundigen van ons Vaderland geloofd, dat de Suevenin de achfte eeuwe en daaromtrent, dit gewest bewoond en aan deszelfs latere bevolkers den naam van Zeeuwen hebben achtergelaten (f). Het komt my voor, dat de Sueven, by caesar en Tacitus vermeld, diever- moedelyk van twee onderfcheidene vol ken fpreken (g)op eenen losfen grond vooral uit aanmerking van den gelyk- luidenden naam, die dikwils bedriegt, voor inwoners van deze Provincie wor den gehouden, alzoo de Suevenby cae sar gemeld, in en omtrent Hesfenland en de anderen, van welken tacit us gewaagttusfchen de Elve en den 14^els- fel gewoond hebben. Wel is waar, men fchynt een flerker bewys te kunnen trek ken (f) EYNDIUS pag. 138, MATTHiEUS de Nobilitate Lib. ii. cap. x pag. 181, offerhausbi. 218, 219, van loon aloude Iiiftorie I. Deel, bl. 230, Tegen woordige ftaat van Zeeland I. Deel, bl. 25 26. (g) CELLARIUS Tom. I. pag. 301, 304, Vactcri, Dut, I. D. bl. 39, 184.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 88