n
ringgehouden den vyfentwintig-
ften van herfstmaand des jaars
MDCCLXX, werdt plechtig geo
pend door den Heer winckel
im an, Prafident van het Genoot-
fchapdie by deze gelegenheid ee-
ne welgepaste redenvoering hieldt
over den voortgang der wetenfchap-
pen in Nederland federt het hegin
van deze achtiende eeuwe. Die re
denvoering, toen met aandacht,
genoegen en volle goedkeuring
door alle de tegenwoordig zynde
Heeren Direfteuren en Leden aan
gehoord, was van dezen volgen
den inhoud:
m y n e heeren.
De zeden van onze voorouders warenover
het algemeen genomen, beter dan in onze dagen.
Niemand, ten zy een vreemdeling in zyn eigen
Vaderland, zal het tegendeel ftaande houden.
Trouwens eene naauwkeurige vergelyking
der vorige en hedendaagfche zeden zou tegen
zyn gevoelen lynrecht invliegen,—— Daar-
eQf