28 ANTWOORD OVER DE lyk fommigen willenis geen ftuk van dat aanbelang,-om 'er angstvallig on derzoek op te doen. Zy allen fielden een grooten fieraad in het goud geel hair (n), 't geen zy zich door kunst wisten te bezorgen (o), waar in de Ba tavieren naderhand van de Romeinen werden nagebootst (p). Het is niet on- waarfchynlykdat de Batavieren hunne baarden lang lieten groeijen, ten min- ften weten wy zeker, dat zy meermalen eene gelofte deden hunnen baard en hair niet te zullen affnydenvoor dat zy de zen of genen vyand hadden te onderge- bragt, waar van men ook een voorbeeld heeft in Claudius Chilis, en noch in la tere tyden (q). Hunne fpyzen waren meest boter, kaas, melk, wilde appelen, pappen uit ha- (q) DIODORUS SIC. Lib. V, c. XXITACITUS de M. G. e. XXXI. Hifior. Lib. IV, c. LXIibi LIPSJUS. i (n) TACITUS de Hi. G. e. IV, MARTIALIS Lib. XIVEpigr. 176, SILIUS ITALICUS Lib. Ill vs. 606, SENECA de Ira Lib. Ill, c. XXVIPLINIUS Hijl. Nat. Lib. XXVUI, c. XI). (o) DIODORUS SICUI.US Lib. V, c. 20, MARTIALIS Lib. XIV, Epigr. 26, VALERIUS MAXIMUS Lib. II, C. I 5. (p) HERODPANUS Lib. IV, C. VII, SUETONIUS Ca- lig. c. XLVII, MARTIALIS Lib. VIII, Epigr. 33.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 96