geopend met een vertoog over de
vournaamfte redenen waarom
zyns oordeelsde kunften en we-
tenfchappen in ons Vaderland niet
zoodanige vorderingen maken, als
men wel zoude kunnen verwach
ten, gemerkt het daar in niet ont-
breeke aan letterlievende gézel-
fchappenaanzienly ke genootfchap-
penberoemde hooge fchoolen en
geleerde mannen. De byzonderfte
oorzaaken daar van zyn, volgens
het gedaan betoog, te zoeken, deels
in de verkeerde opvoeding der
kinderenwelker geheugen te veel
gevergd, maar hun oordeel te wei-
nig opgefcherpt wordt, waar by
komt, dat de meesten in hunnen
fmaak van kindsbeen af, fomtyds
vlak tegen hunnen zin aandoor
het goedvinden en den wil der ou
ders bepaald worden; deels in de
onkunde van eene behoorlyke wy-
ze, waar op de letteroeffeningen
moe-
(IV)