IN DE ZEE-DYKEN. 21
de oever in zoodanigen geval, name-
lyk daar de ftroom tot wegvoeringe en
afnemen geneigd is, meesttyds geheel,
of gelykelyk af, dat is, zonder groote
ondermyningedog, by voorbeeld, daar
de grond of beddingenfamengefteld
is uit kooren-aardefa vel, zand, kley,
en vasten derry, en daar onder losfe
derryfpierkwyl-, los-of fchelpzand
zoo als dikwils gebeurten de losfe der
ry, fpier, kwyl-, los-, of fchelpzand
werdenin voegen als voren is gezegd
uitgelokt en weg gevoerd, zoo is het klaar
te begrypendat de vaste derry, kley
of andere vaste ftoffen, als meerder te-
genftandbiedende, tegen de los- en vloej-
baarwordingeblyft hangen, en als 't
ware een wuift of kelder formeertwel
ke welligt, door de ftrooken, of fchêen
van meerderen tegenftand biedende ftof-
fedie door de meerdere losfe ftoffe on
der gezegde vasten derryof kley heen
loopenals door pilaren werden onder-
fteund, en mede tegen de vloejbaarma-
kingeen wryvinge van het water bly-
ven wederftand bieden
Oeffenende dat water en tye te minder
zyn kragt, en wryvinge, op dat wuift,
met zyn fteunfels, naar maate het zelve
B 3 wa-