zoude weghaalen, als hebbende kragt
genoeg, zoo wel over de vastere, als
losfere doffenen dus alle ondermynin-
ge en kanaalen belet, en te fchielyk doet
opberden; waar by nog komt, dat aan
wateringendaar zoodanige zwaare ze
en, of flag van water plaats hebben,
doorgaans de oevers en grond zwaar be
last, en met geftek, en paalwerken be-
heid worden, met deen en zoo veel
doenlyk met beflag, en rysbarmen ge
harnast en met matwerken gefloten ge
houden worden.
Tot de verdere toepasfin ge der alge-
meene aanmerkingen, opzigtelyk tot de
beantwoordinge van dit eerde lid der
vraag, zal wel ligtelyk kunnen dienen,
het geen ter beantwoordinge van het vol
gende wordt ter neder gefleld.
Ziet daarzoo 'k meen genoeg gezegd
tot voldoeninge aan myn taakter beant
woordinge van het eerde lid des eerden
deels der vrage wegens de rede
nen van de meenigvuldige vallen en
grondbraken in de zee-dyken; waar
om ik voortvare ter behandelinge van
het ander lid van 't eerde deel der vra
ge.
IN DE ZEE-DYKEN.
2 9