IN DÉ ZEE-DYKEN. 33 van hier voren reeds eenige plaatfen zyn aangehaald, en welke te overbekend zyn, dan zig hier mede langer op te houden. Wie kan ontkennen, dat de opnoe ming der Zeeuwfche Eilanden al preu- ven genoeg uitleveredat die Provincie voornamelyk als doorfneden is met ze en, diepe rivieren, vaarwaters en ka- n aaien Wie is aldaar vreemdeling genoeg, .om niet te weten, dat voornamelyk, in verfcheidene van die zeen, diepe ri vieren, vaarwaters en kanaalen, zeer fterke ftroomen, uit de digtby gelegene Noordzee aangevoerd, veel val van wa ter, dat is hooge vloeden, en laage eb ben, draaijingen, malingen of neer, langs fteile oevers, dagelyks heen en weder ftroomenen plaats hebben En dus wie zal my weigeren in te ftemmendat daar de oorzaaken voor naam en meerder zynook de gewrog- ten, of uitwerkingen, voornaam en meerder moeten zyn Bevestigen de meenigvuldige vallen ju, pul, C en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 127