34 B. NEBBENS OVER DE VALLEN
en dykbraken in de Provincie Zeeland
in tegenflellinge van eenig ander land of
Provinciezulks niet
Komt aan, laaten wy eens, op de op-
gegevene redenen, van al het omtrent
die vallen en dykbraken hier voren ge-
Zegde de proef op de fom maken, en
uit de plaatfen in die Provinciealwaar
die vallen en grondbraaken nieten al
gevonden wordenredenkavelen.
Vindt men die vallen of grondbraken
wel in 't zoogenaamde Goefe diepin
Welfingenaan de Zuidwateringe in
Walcherenen meer andere foortgelyke
vaarwaters en oevers
Immers neen.
En waarom niet, zoo welalsinvroe
ger tyd toen by voorbeeld de Zuidwa-
teringe en meer andere plaatfen zeer aan
foortgelyke vallen en grondbraken on
derworpen zyn geweest, daar men aan
de Zuïdwatering federt het jaar 1745,
en dus federt 25 a 26 jaar, niet eene
val of grondbraak heeft gehadt.
De reden hier van zal wezendat men
aldaar nu niet meer zulke llerke ftroo-
men of tye van vloed en ebbeals mede
afnemende en fleileoevers heeft, die de
ligt vloejbaare, en ras tot vervoeringe
vat-