loop der tyen, of ftroomen, vloed en ebbe, val van water, diepte voor, en uit de oevers, beloop derzelve, byge- legene kanaalenverlandingenafne- minge, of verdiepinge derzelve, in ge val van verlandinge, waar de ftof van daan komten by afneminge waar die naar toe gaat, als zullende zelden een afnemende oever gevonden worden zonder daar omilreeksverre, ofnaby, een accresferende plaatste hebben, waar uit dikwils te ontdekken is, waar de oor- fpronk van 't kwaad ziten alle zooda nige verdere opmerkingenkunnende deswegens niette naauwkeurig zyn, nog te veel lynen door peilen verlieten wor den, behoorende een ieder Dykgraaf, Gezworen, Commis, of wie eenig be llier aan wateringen hebben, dezelve zoo naauwkeurig van alle haare omftan- digheden en voorgronden te kennen, als of zy diegelyk de kruynen der dy- kenbewandeld hadden. Dien grondflag gelegd zyn de, zalmen best, naarzyne bevindinge, uit dezelve werkenwant zoo onderfcheiden als de omilandigheden aan iedere byzondere wateringe, ja byna, op iedere plaats van een en dezelve wateringe zyn, zoo C 5 011- IN DE ZEE-DYKEN. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 135