nomen ('k zeg vöorzigtigzoet- vloejenden zagtjesom dat zulk werk zeer gevaarlyk isvermits men door uithekende hoofden duikeldammen en rysbarmendikwils neeren veroor zaakt en dus dat kwaad vermeerderen zoudedan zulks op alle plaatfen niet kunnende gefchieden als zynde dik wils heile oeversof aan hooge fchor- renof groote dieptentegen of digt by de dyken zelvewier têe of grond- dag men werk heeft te houden moet men in zulk gevalzoo veel moge- ïykmiddelen in 't werk tragten te hel len, op andere plaatfen, links of regts, of tegen over of fchuinsof dwarszoo danige werken te maken, die ter bevor- deringe van het afleiden der fterke hroo- men uit de wal kunnen dienen, en ver dere voordeelige uitwerkingen maken of zoo zulks volftrekt onmogelyk be vonden wordt, zal het zinken van huk ken uit de walde plaats der eerst op- gegevene rysbarmen hoofden of dui keldammen kunnen vervullen- Dat men wyders, de ondervindinge ons leerende volgens aanmerkinge 8 dat waar valleji plaats hebben, door gaans IN DE ZEE-DYKEN. 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 137