44 B. NEBBENS OVEB DE VALLEN gaans te voren fteile oevers, 't zy te gen fchorrenvoor-of meylanden't zy kort aan den dyk warenof nog zyn, of ook dat 'er diepe kanaalen by of omftreeks loopen ter vermydinge van zoodanige fchadelyke vallen of grondbraken, ook daar tegen moet wa ken en werken; en zulks kan best ge- fchiedenEerst metzoo 't mogelyk is het beloop des oevers of talu meer fchuinte te geven, en dus, in plaats van fteilvlak te leggenals zynde genoeg zaam bekend, en wiskundig, immers ondervindelykdat 'er geen oever min der flyt, ernbeter voor uitlokking be waard blyftals die van beneden 3 a 4 of meerder voeten dof er ens, of talu heeft en "welk beloop dan wel en digt gefloten wordt gehouden't zy door rys-beflag zood-of matwerknaarmate der Jitua* tie, en omftandighedenals mede met den voorgrond van zoodanige fteile of andere oevers naauwkeurig door pei ling dikwils te onderzoeken, en waar- tenemenof men ook eenige geulen of kanaalen uit den oever, vaste wal of dyk befpeure, zoo ja, dezelve aanftonds te beplonfen, met brikfteen, (zynde af braak van gebouwen) of knoeten, of zyn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 138