53 B, NEBBENS OVER DE VALLEN ftuk dyks wel fluiten, tot welks betere bevorderinge men na de eerstgezonken Iaage de openingezoo wel tusfchen die ftukken en den dyk, als tusfchen de twee gezonken ftukken, indien men de lengte met meerder dan één ftuk moet afzinken, Wel en digt met brik of knoe ten laat opplonsfenop dat 'er geen zoo- gers of uitlokkingen tusfchen het werk veroorzaakt worden. Zoodanige zinkftukken, weet men, worden op vérfchillende wyzen ge maakt, of op denaastby gelegene fchor- ren, voorgronden, of wal, en dan op het werk gevlet, en aldaar voorts be last en gezonken, of anders tusfchen twee vaartuigen, die op het werk, juist op de plaats, daar 't ftuk moet zinken, liggen, wei gemeerd, en met juffers van den anderen gefpalkt, tusfchen wel ke vaartuigen men drie, vier, meer of minder touwennaar de grootte van 't ff ukfpant, als mede genoegzaame qüantiteït wiepbandenwaar op men dan vervolgens eenige Iaagen rys werpt, en too veel doenlyk regelmatig fchikt, die gevolgt worden van eenige dwarslaa- gen, ter dikte dat men daar op ftaken

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 146