IN DE ZEE-DYKEN.
55
{lukken, in de breedte, tegen de eerfle
aan, in alles voornamelyk op de aan-
fluitinge en digtmaking van het werk
lettende; voorts zinkt men in zoodanig
geval, op deze eerlte laag van twee
breedten, nog eene laag zoo 't genoeg
is, zorgende dat die laaste laag juist op
de koppelinge der onderfle Hukken fluit
en rustop dat 't werk te beter in 't ver
band ligge, en alles wel fluite: waar toe
van dienst kan zyndat men de onderfle
laag, zoo 'ermeer dan één Huk noodig
is, wat kleinder en liever een Huk
meerder zinkedat zelfs voor het fluiten
op den grondflag niet nadeelig kan zyn
want dus vallen de bovenfte Hukken dan
van zelfs op de koppelinge, zynde het
ontegenzeggelykdat men, door de
verminderde breedte naar boven, een
infnydinge oftalu formeert, 'twelk men
in alle gevallenzelfs in 't maken der
Hukken, naar de buitenkanten, altyd,
zoo veel doenlykmoet in agt nemen
om dat Heil werk, in dezen, nimmer te
pryzen is.
Zoodanige zinkflukken kunnen ook
gemaakt worden tusfchen een fchip en
de wal, daar de val is, in welk geval
D 4 men