IN DE ZEE-DYKEN. 57 plaats heeftof het vakhet grondgat uitmakende, voor den dyk in 't mey- land groot isis 't altoos voorzigtig ee- nige affnydinge dwars door het gat heen te zinken, uit de wal, of nieuw opge- zonken werk, op dat alle verholene pas- fagien en ondermyningen daar door af- gefneden en belet worden, waar door dan ook teffens bevorderd wordt, dat het gevallen gat te fchielyker opflyme en vol raake. Wyders moet ik hier by ook nog voegen, dat, indien de val alleen in het meyland of den voorgrond plaats heeft, zonder in of naby de tee des dyks te zynmen in de herftellinge naar onder- fcheiden bevind van zaaken ook onder- fcheidenlyk werktfomwylen alleen met de geul of uitgang op te zinkenimmers de communicatie tusfchen die geul en het grondgat, door plonfen of zinkenzoo als te voren is befchreven, aftefnyden, en den geheelen val alzoo te laten, zon der egter te verzuimen dien by aanhou dendheid, door naauwkeurig peilen, te onderzoeken en waartenemen, en tel kens, by ontdekking van nieuwe geulen of uitgangen, daar in op de gezegde D 5 wy-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 151