66 B. RENOU OVER DE VALLEN en dieper worden moet II en III), door welke afneming de rivier by GD meerder wydte zal verkrygenwaar door dan ook de fnelheid der ftroom aldaar zal moeten verminderen V). IX. Maar dewyl het water van A of B komende, de geheele ruimte GD moet vervullen (zie Fig. 3), zoo word het zelve door het middelfte water by N na de kanten D en G toegedrukt, en by gevolg zal 'er by D de grootfte, by G een minderedog by N weinig of geen fnelheid zynwaar door het water by N tyd verkrygt om zyn medegevoerde ftoffen te laten zinken III)welke dan een plaat ab zullen vormen, digtst by dien kant daar de minfte fnelheid is (f); dog deze plaat van tyd tot tyd grooter wordende, en dus ook hoe langer hoe meer na D toenaderende, zal de ftroom tusfchen a en D ook een grootere fnel heid verkrygen, en het ftrand by D meer en meer afnemen, waar door de inham CD F hoe langer hoe grooter zal worden. X. By (f) c. v els en rivierkundige verhandeling, hladz. <ji„

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 160