68 B. RENOU OVER DE VALLEN daar aan volgen moeten, en dewyl het middelpunt der grootfte drukking van het water, omtrent twee derde deelen van deszelvs hoogte van het oppervlak na beneden gerekend, afftaat, zoo volgt dat de dyken ook meest na bene den een weinig boven de bodems der rivieren, waar langs zy leggen, zullen uitgehaald en ondermynd wordenwant fchoon dit zwaarfte punt door het ver- hoogen en verlagen - van het water, by vloed en ebgeduurig van plaats veran dert, zal het egter elk gety dezelve plaatfen doorloopen, en indien tyd by- na op dezelvde hoogte tweemaal op het fterkfte werken, omtrent half vloed en ebbewanneer het water zyn fnelfte be weging heeft, en by gevolg zal dit de plaats zyn, daar de dyken worden uit gehold tot zoo verre dat dezelve nu over het water hangende, de ophouden de kragt van het zelve overtreffen, en gedeeltelyk of geheel daar in nederftor- ten't welk dan een val of grondbraak genoemd word. XIII. Den dyk nu by D (zie Fig. 3) weggevallen ofwel zoo ondermynd zyn- de, dat hy gevaar loopt, om weg te val-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 162