in dï zee-dyken. 79
volgendat het ftrand tusfchen de hoof
den hoe langer hoe meer zal ophoogen,
tbt dat het tot een gelyke hoogte en do
ceering met de hoofden gekomen zyn-
de, ae ftroom altyd in een regte lyn
over en langs het zelve zal voortloopen,
en by gevolg geen affcheuring of onder -
myning konnen veroorzaken.
XXVI. En om deze ophooging
en regtmaking van het ftrand te fpoedi-
ger te verkrygenzoude het niet on-
dienftig zyn de uiteinden der hoofden,
met een hoek bed te makenwaar
door de ftoffen, welke door den vloed
over de hoofden heen loopende worden
aangevoerd, te beter, zouden worden
opgevangen; 'twelk voor al noodig is
aan de westzyden van de eilanden Wal
cheren en Schouwenom het ftrand al
daar niet alleen voor verdere afneminge
te beveiligen, maar ookt?edoen aanwas-
fen, en zelvs de duinen te doen aangroei-
jen, gelyk de Heer melchior boi>
stra zulks in opzigt van het ftrand by
Petten en de Hondsbosfcheu heeft aange
toond (o).
XXVIL
<o) Verhandelingen der Hollandfche Maatfchap-
pye