8o B. RENOÜ OVER DE VALLEN
<5 XXVir. Uit het geen dus verre
omtrent het leggen dezer hoofden ge
zegd isblykt van zelvdat men zig al
leen van dezelve kan bedienen op zooda
nige plaatfen, alwaar nog een breed
ftrand voor de dyken gevonden word
en daar dezelve dan gelegd wordenom
de ftroom in een regte ftreek te bren
gen, en dus het afnemen van het ftrand
te beletten XXV)maar wanneer het
kwaad reeds zoo verre verloopen is, dat
door de geduurige vallenen het leggen
van inlagen, de dyk eenbogtige gedaan
te A IP (zie Fig. 6) gekregen heeft, en
'er een plaat B F O N voor dezelve ge
groeid isdan is het onmogelyk gewor
den zoodanige hoofden te leggen, we
gens de groote dieptenwelke op zoo
danige plaatfen voor de dyken gevon
den worden, ook zouden de hoofden,
al konden zy daar gelegd wordenvan
geen nuttigheid zyn, maar in tegendeel
de afneming verhaastenom dat zy de
ftroomen in de bogt AIP nooit in een
regte ftreek konnen brengen, maar wel
het kanaal ABFOPI vernaauwen, en
dus
pye der Wetenfchappen te HaarlemIlde D. bhdz.
Ö47 én voigg.