86 B. RENOU OVER DE VALLEN ten van den landbouw zoude konnen inza melen ter plaats waar thans de woeden de golven het nog overgebleven land met een geheelen ondergang bedreigen. XXXV. Ter nadere betooging nu dat de dam, zal dezelve aan het be doelde oogmerk XXIX) beantwoor den, nergens anders mag gelegd wor den, als ter plaats waar de vloed, langs MenN, malkander ontmoet, of daar zoo naby als immers mogelyk is, zoo laat by voorbeeld een dam FI omtrent het midden der plaat BNOF gelegd zyn, dan blykt ten eerften dat dezelve de Freek van vloed en eb geheel zal ver breken want als de vloed begintzal het waterlangs O M na den dam FI loopende, 'er van dien kant bykomen, terwyl het ander dat buiten langs N om de plaat loopt, nog den dubbelden weg van N langs AB tot den dam met een verdubbelde fnelheid moet afleggeneer het 'er by koomt, waar door de dam aan den kant van Mveel meer kragt van den vloed zal moeten uitftaanen dus ge vaar loopen om by zwaren ftormzoo al niet geheel doorgebroken, ten minften grootelyks befchadigd te worden; en na-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 180