XXXIX. 88 B. RENOÜ OVER DE VALLEN zoo dezelve al tegens de kragt van den vloed beltand blyfthet vak M wel ee- nigszins zoude aanwasfenmaar daar te gen de dyk by A door den vloed, en by P door de eb ondermynd worden. XXXVII, Nu is het klaar, dat hoe verder de dam van AB daar de vloed langs M en N malkanderen ont moet word verwyderdhoe erger de ze uitwerking op de dyken A en P zal wordendog hoe nader daar tegen de dam by AB gelegd word, hoe minder deze fchadelyke uitwerking zal zyn, tot dat dezelve geheel zal ophouden, als de dam volgens de voorgellelde regels XXX) gelegd word. XXXVIII. Ik befluite dan uit dit alles, dat overal in de Zeeuwfche Ei landen waar zoodanige inhammen't zy groot of kleinmet daar voor leggende plaaten gevonden wordenhet eggen van een dam op de aangetoonde manier, een zeker en wiskundig middel iswaar door de dyken voor alle gevaar van ver dere ondermyning zouden beveiligd wor den»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 182