94 B. RENOU OVER DE VALLEN
dyk aanleggenen in beide gevallen moet
de buiten doqeeringe zig niet verder uit-
flrekkenals dat de tee van den buiten-
barm FGH digt of tegen het in de val
gemaakte rys en (leenwerk aankomt, en
hoewel nu de nieuwe of overgehaal
de dyk niet anders als in een bogtige
gedaante kan gelegd worden, gelyk dit
door de geflipte lynen FGH (zie Fig.
7 en 8) word aangewezen, zoo moet
men egter zorg dragenom die bogt zoo
flaauw als mogelyk is te makenen daar
toe de hoeken F en Hwaar mede de
nieuwe dyk tegen den ouden aanfluit,
ter wederzyden eenige roeden van den val
verwy derenen dus aan die hoeken een
flompe gedaante geven, ten einde het
water met een zagte beweging om de
zelve en langs den dyk FGH mag
heen loopenen hier door de ondermy-
ning der hoeken F en H, welke altoos
min of meer plaats zal hebben VI)
zoo veel doenlyk worde voorgekomen.
XLV. Dat nu deze voorgeflelde
manier om een val of grondbraak te her-
ftellende fpoedigfle en minst kostbaa-
re is, zal geen wydloopig bewys van
nooden hebben, als men maar in aan-
mer-