zelve tot behoud der Zeeuwfche eilan den behoorde in 't werk gefield te wor den. Gaarne wil ik in dezen myn oor deel onderwerpen aan dat van anderen welkeby de theoretifche kennis ook de ondervindelyke voegende, meerdere kun digheid in het aanleggen van dyk- en zee- werken konnen bezitten, en welke al thans het best bekwaam zyn, om de in het algemeen voorgeftelde middelen, in alle de byzondere gevallen, na de ver- fcheidene omflandigheden behoorlyk te konnen toepasfen. Niets zal my intusfchen aangenaamer zyn, als, wanneer de by my voorge- flagen middelen niet voldoende mogten geoordeeld worden'er dan door an deren ook andere en betere middelen mogen worden opgegeven terwyl ik deze verhandeling beüuite met den hart- grondigen wensch, dat de dadelyke te werkftelling van die middelen, welke het meest voldoende zouden geoordeeld worden, ook door Gods zegen van de gewenschte uitwerkinge mogen zyn, en dat de daar toe aangewende pogingen JIJ* DE$L* G dus ÏN DE ZEE-DYKEN. 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 191