IN DE ZEE-DYKEN. '103 Eindelyk, de vierde en voornaamfte oorzaak dezes kwaads isbuiten alle be- denkelykheidtoe te fchry ven aan de neeren, draaij- en maalkolken (ook wel keulfche-vloeden genaamd) die langs de zeedykenen tegen d' oeverkantenop verfcheidene plaatfen gevonden wor den, die door haare geduurzaame wer- kinge de onbehendige ondergronden ko men uit te lokken, en, na mate dit kwaad voortgaat, nemen buiten twyffel de neeren daaglyks toe, zoo in grootte als in fterkte, dog deze ondermyninge gefchiedt meest onzigtbaar onder water, blyvende zoo lang aanhouden tot dat de bovengrond het moet begevenen ftuks- wyze komt af tebreeken, en weg te val len. De grondbeginfelswaar door gemel de neeren worden geboren en voortko men zyn de onegaale bodems der ka- naaien heile en afgebrokene oeverkan ten welker uitftekende hoeken dit veel- tyds veroorzaken; ook zyn de overge? bleven einden dyks, nollen genaamd, zinkwerken, zoogeabandoneerdeais an dere, hoofden gelegd om het gety af te keerengeloste fteenhopenen wat ver der aanftoot geeft, ten dezen opzigte G 4 fom-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 199