ÏN DE ZEE-DYKE N. 115 ling zoude dienftig zyndatingevolge het bovengemelde korte antwoordzoo veel de vermogens het eenigzins toela ten alle devoir en en oplettenheid wier den in het werk gefield, om den oever of walkantzoo veel mogelykregt te houden, of in diervoegen te makenen hoe vlakker die is afgaande na het die pe, hoe beter; ook diende wel in agt genomen te wordendat de zeeweeren als hoofden, nollen, enz., die bereids liggen of nieuw worden gemaakt, van voren wierden gebragt onder een regte fnee, of linie, want het uitfteken van het eene werk buiten het andere geeft aanleidinge tot meerder woelingemaa linge en draaijinge des waters, die de oorzaaken zyn van het verminderen en weggaan der gronden. Ook zouden de gemelde werken van meerder dienst en nuttigheid zyn, alsze doper ens afgingen na het diepe, want het is een zeer aan- merkelyk defeft aan veele wateringen, dat de werken van voren tegen het die pe te fteil ftaanwaar door diein plaats van voordeel, niet zelden nadeel toe brengen, waarom zoude denken, dat zulks behoorde geremedieerd te worden 't welk doorgaans best kan gefchieden H 2 door

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 211