122 C. DE KANTER OVER DE VALLEN die omtrent drie voeten van den ande ren dienende in de bewerkinge tot kee- ringe voor het afdryven van het rys en na dien tot eenig fteunfel van het werk. Ten vierdenwordt van den eenen of anderen kant een begin gemaakt met het ryswerkdaar toe gebruikende het zoo genaamde Geldersch rysof, by gebrek van dienwordt alles afgekaptdat daar omftreeks te bekomen is, ten ruwften opgebondenen al ftaat het nog in zyn blad, is 't daarom niet llegter, dewyl dan minder gewigt van aarde of fteen noodig is, en digter werk maakt; dit rys wordt gelegd op zyn lengte tusfchen den kant en de raaijpaalenzoo dik aan te voerendat omtrent met het laagfle water even boven komt, dan legt men een bos rys dwars daar over, genaamd de tuinlaag; voorts moet men, na ma te het werk breed is't zelve met tuinen bezettenvereifchende een fpoedigen voortgangwegens den korten tyd dien 'twater daar toe geeft, waarom alle de materiaalen op voorraad daar worden bygebragt, om, den tyd daar zynde, met grooten vlyteen aanvang te maken, en voort te zettenen by aldien vlet- zooden zyn te bekomen, dan zal men

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 216