IN DE ZEE-DYKE N« 127
dat tot een val, die omtrent honderd
roeden lang is in den dyk, zoo als die
gezien hebbe, een zeer inportante fom-
rae zoude vereischt worden, om zulks
eenigzins na behooren te verrigtenten
anderenen wel voornamelykis dit ge
laten, om dat de ondervinding leert,
dat de vallen doorgaans aandikken, in
zonderheid als 'er wederzyds nog voor
oever isik weet als dan geen contrarie
exempel, maar zeer veele, die in 7 a 8
jaaren aan de kanten desdyks, daar be
vorens 40 en meer voeten water ftond
in dien tyd gantsch vol waren gekomen
door accresweshalven wy met reden
befluiten, dat zulke overgroote kosten
vrugteloos en te vergeefs zouden befleed
wordente meer wordt men daar in ge-
fterkt, om dat niet weet, dat daar door
ooit eenige ramp of zwarigheid is ont-
ftaan: de wederzydfche hoeken van vo
ren aan het meiland, daar komt het
doorgaans eerst en meest op aandoor
een ondermyninge op nieuw, welke af
te keeren en voortekomendoorgaans
veel zwarigheid vindt, zoo wegens de
groote diepte, die tegen die afgebroke-
ne hoeken doorgaans is, als om derzel-
Ver ongefchikte ligginge; derhalven is
zulks