hier toe gevorderd haden zondt dus den Heer van Boxtel herwaarts, met last, om binnen dit eiland het bevel, uit zyn naam, ais Stadhouder te voeren, hem byzonderlyk gelastende, geen oorlogs volk buiten zyne toeftemming in Wal cheren te ontfangen. De bevelhebber van Zeeburg gehoorzaamde den Stadhou der als zynen Capitein Generaalen weigerde de Spanjaarden in te nemen. Dit werdt euvel ten hove opgenomen, en fmaakte, dagt men, naar ongehoor zaamheid. Dan de Slotvoogd fchreef aan de Gouvernantedat hy door wan- betaaling muitery onder zyn volk vrees de; dat het kafteel te klein was en van te weinig levensmiddelen voorzien, om zoo eenen hoop in te nemen. De Prins verontfchuldigde mede denzelven Capi tein by de Hertoginne, en gaf berigt, dat hy door den Heer van Boxtel had doen verbiedenom, zonder zyn uitdruk- kelyk bevelm Rammckens of andere plaatfen in Walchereneenige bezetting in te nemen. Men veinsde te Brusfel daar mede genoegen te nemendeed de bezetting betaalen en die met vyftig man verfterken (h). Dit (h) Leven van Prins Wiltem den I. I. D. bl. 566. I$2 J. ERMÈRÏNS OVER HET

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 246