CHARTER VAN KONING LODEWYK. 235 Ik befluit dan hier uit dat men het liefst daer voor te houden hebbe, dat in de deeling van 870 in 't geheel van ons Nederlandsch Utrecht niet gefpro- ken wordt, of dat, 200 'er al het 0112e in bedoeld wordt, 2ulks alleen kan 2ien op het wester gedeelte dier ftad, al2oo Lodewyk het oostelyke reeds lang had bezetenen dus daer gezach gevoerd ze- derd het jaer 843zakendie de zwarig heid, welke by aen grooten Conringius uit die verdeel in g fprootenmynes be dunkens heel en al doen vervallen, en die my van zyn gevoe'en, om namenlyk deze gift eerst op 870 te brengen, zou den doen afftappengaf niet de dagtee- kening van ons charter zelve my noch een punt aen de handom die meening verder den bodem in te flaen. Namenlyk, voor dat het Lotharing- fche ryk verdeeld was in 870, meent het licht der Duitfche hiftorie en char- terkunde (zoo als wy nu reeds meer dan eens zagen) dat Lodewyk geen gezach over Utrecht kon voerennoch dierhal- ven onze gift geevenen dit is dan de reden waerom hy het op dit jaer wil plaetzenmaer ik kan verzeekeren, dat, al brengt men met hem het charter op

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 329