X X V I 1 I ten, zulks den Bevelhebberen aan te fchryven. Was by deze gelegenheid dat Prins Willem de I. een doorflaande blyk gaf zoo van des- zelfs getrouwheid aan zyn plichtals van zy- ne liefde tot het Volk want daar veele Gou verneurs terftond in de plaatfen onder hun gehoorendezich daar naar fchiktenvertoon de hy in eenen mannelyken brief aan de Gou- vernan?e, den 24 January 1566 uit Breda ge- fchrevenwelke nadeelige gevolgen dit alles flond te hebben en verkoos liever aan te bieden van het hem in Bourgogne, Holland, Zeeland en Utrecht aanbetrouwde bellier af te Haan, dan de hand daar toe te leenen. Dus vonden onze Voorvaderen in hem wel eenen Voorfpraak, maar by den Koning geen gehoor: de tyd tot hunne Verlosling was noch niet gekomen hunne elenden waren noch niet tot de bepaalde hoogte geklommen de uitroejing van allen die den hervormden Gods dienst aankleefden was de affpraak tusfchen Vrankryk en Spanje te Bajonne, daar de Her tog van Alva naderhand die geesfel der Ne derlanden, een blyk gaf van dien bloeddorlli- gen aartwelken hy in 't vervolg den teugel vierde, en den raad gaf om daar toe met de hoofden te beginnenzeggende dat men zich niet moest ophouden met de kikvorsfen maar be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 34