VALLENDE fclEKTE. 275 men heeft, in dit onderwerp fchaade- lyk kan zyn, dewyl, de oorzaak onbe kend zynde, het ligt gebeuren kan, dat dezelve door dit middel toeneemt en verergert. Dit niettegenftaande meen ik, dat men in zulke onzekerheid tot het ge bruik van zoo een middel mag en moet koomen. 't Is dog genoegzaam alge meen aangenomen, praejlat anceps re- medium experiri quam nullumenincerta falus certa dejperatione potior est. Zelfs oordeel ik, dat, zoo op het aanwenden van dit middel de ziekte of erger of door de dood gevolgd wierdde Geneesheer zig egter niet te befchuldigen zoude heb ben en zoo voor zig zeiven als voor de weereld onberispelyk zoude zynindien namentlyk, gelyk onderfteld wordt, hy alles wat in zyn vermoogen was aange wend had, om de oorzaak van de ziekte te ontdekken. Het zal dan nuttig en noodig zyndat hy of zyn geheugen inprente, of, om 'er by geleegenheid gebruik van te kon- nen maaken, aanteekene alle die midde len, waarvan men zeker weetdat door dezelve de vallende ziekte een of meer- maalen geneezen is. 't Is niet zonder re- -- S 2 den,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 369