vallende ziekte. 277 hielden. Onder hun gevolg was een Lyf-arts j a. gesner, een braaf, ver- ftandiggeleerd en bezadigd Heer. Meermaalen had ik het genoegen van met dien Heer over zaakende Genees- konst betreffende, te fpreeken, welk ge noegen egter van korten duur wasna dien hy door de Noftalgia of Heimwee genoodzaakt wierd naar zyn Land te keeren, alwaar hy weinige jaaren daar na overleden is. Op een zekeren tyd viel het gefprek op de vallende ziekte en byzonder op het daar tegens zeer ge roemd en dikwils heilzaam bevonden Oleum animale Dippeliiwaar van hy, gelyk veele anderen, dikwils gelukkige uitwerkingen befpeurd had. By die ge- leegenheid verhaalde hy my, dat het W^xurtenbergfche huis daar tegens een ge neesmiddel bezatwaar van hy betuig de meer dan eens gezien te hebben, dat de vallende ziekte niet alleen merkelyk gebroken, maar t' eenemaal onderge- bragt was. Hoewel ik in 't gemeen niet veelimmers niet ligt geloof flaa, aan de voorgewende krachten van de fpecifica en arcanazoo verwekte egter de be proefde kundigheid, bedaardheid en ne- drigheid van dien Heer in my een groot S 3 ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 371