ZEE-INSECTEN- 205
allen, die 't achten goed te zyndat men
den heere looveen de grootheid zyner
werken verheffe(welke grootheid zich
niet flechts ontdekt in de dingen die wy
gewoon zyn groot te noemen, maar
ook vooral zich openbaart in de klein-
Jle gewrochten van zyne handzullen
gaarne erkennen, dat deze nafpeuring,
onder anderen, zekerlyk ook dit nut
verfchaffe, dat zy de verfcheidenheden
in de werken der Natuur, (welke de
groote god, heeft gelieven te vormen,
ten bewyze van zyn oneindige wysheid
en almachtvoor onze oogen op 't aller-
duidelykfte ten toon fpreidten ons de
verhevenfte gedachten van dat allerheer-
lykst Opperwezen inboezemt, en t'el-
kens van nieuws in ons opwekt, dewyl
men daar toe ftof vindt zoo wel in 't
befchouwen van de kleinfte, en byna
onzichtbaare Infe&enals in de grootere
wezens, die in de onderfcheidene Ryken
der Natuur op onzen aardkloot voor
komen of die wy aantreffen in de noch
grootere Hemelfche lichaamen, in de
vaste fterren namenlyk als zoo veele
zonnen, in de dwaal en ftaartfterren, en
wat daar toe behoortals wy die met
een gewaapend oog befchouwen, terwyl
alle