ZEE-INSECTEN. 287 ke wezens, ter oeffening van zulk een onderzoekzoo overvloediglyk in ftaat gefteld, onzen Maker en zyne groot heid in alle die voorwerpenook zelfs in de kleinfte, zien zouden, erkennen, looven en verheerlyken. Ik achte my verplicht, myne waar nemingen 't zy in meerder of minder mate volkomenook daar toe te moe ten by dragen. Van myne nafpeuring op de Zee-po- lypen heb ik begonnen eenige waarne mingen mede te deelen in het II Deel der Verhandelingen van 't Zeeuwsch Genootfchap bl. 277306, met belofte van die te vervolgen Doch terwyl ik dezelve waarnemingen meerder trachte te volmaken en op een vasten voet te brengen, kan ik niet af- zyn, inmiddels mede bericht te geven, van eenige andere Zee-Infe&en, welke my, in de nafpeuring dier Zee-polypen, daar by te gelyk zyn voorgekomenen die ik (zoo veel ik heb konnen nagaan) noch niet befchreven of in die zelve ma nier afgebeeld heb gevonden; en dus daar door nu te vervolgen het bericht, 't geen nopens bet gekuifde of gekroonde

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 381