2Q2 L. BO MME OVER DE
Ik heb niet konnen ontdekken, waar
toe een zoo fierlyk toeftel het diertje
dienen moestede voortgang' van 't zel
ve was zeer traag, en het diertje byzon-
der teederzoodanig dat ik het niet bo
ven de twee dagen konde in 't leven be
houden. Het is my Hechts tweemaal on
der het oog gekomen, doch de eene
reis zeer onduidelykik plaatfte het
by de zacht-gedoor nde Zee-jlakwelker
befchryving terftond zal volgen, doch ik
vond het zeer kort daar na dood te we
zen het fcheen my toe dat.deze twee
foorten niet wel met elkander konden
overeenkomen. Ik moet bekennen dat
de zonderlinge fraaiheid van dit diertje
my deedt verwonderd ftaan over des
Scheppers ryke bedeelinge aan een zoo
klein en onaanzienlyk fchepfel.
Ten 3. Het gevederde of zacht ge
doomde Zeeflakje.
Een ander keurig gevormd Zeeflakje,
door my gezienis 't geen ik benoem,
het gevederde of zacht gedoomde Zee-
Jlakje.
Dit Slakje heb ik, geduurende het
zomer-faizoen, en wel 't meest in bloei
en