ZEE-JNSECTEN. 295 rond beursjemet een lymig vocht ver-» vuld, waar in een meenigte kleine bol letjes vervat zyn. Deze Slakjes vermeenigvuldigen fterk en groeijenvan een byna onzichtbaar ftipje, vry fchielyk tot de hier voren bepaalde groottevooral op het zee draad koralynhet welk haar meestge- zochte aas fchynt te wezen, en 'tgeen zeer fterk met dezelve bezet is. Dit koraalgewas, 't welk de zwem mende Polyp draagt, (van 't welke ik, op een anderen tyd, gelegenheid ho pe te hebben opzettelyk te gewagen,) lchynt my toe, van deze Slakjes te worden doorgezogen, gelyk aan onze Landplanten door de aardftakken ge- fchiedt, waar door het zelve koraalge was zich ombuigt, flenterig wordt en afbreekten waar door de Polypjesbe roofd van hun voedzel, los geraken, zich tot zwemmen begeven, en dus noch ettelyke dagen in het water zich ophouden. Men moet omtrend deze Slakjes ook .opmerken, dat dezelve vry fchielyk voortkruipen langs de takjes van 'tko- ralyngewas, gelyk ook langs het glas, en dat zy alleen zwemmen, wanneer T 4 zy

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 389