ZEE-INSECTEN, 299
bende van voren eene fcheiding, die
zich vry diep en wyd van onderen uit
breidt wanneer het dier op den rug ligt,
en poging doet om zich te keerenvan
boven dikverheven eyronds gewys, en
van achteren rond loopendehet boven-
fte deel des lichaams is als met een pels
overdektwaar vanonder het gladde
deel, zich een weinig als een zoom uit
puilende voordoet dit overdekfel is
zeer ruig, zynde alom met zachte punten
bezet, waarom ik 'tzelve het Eegel-Jlakje
heb genoemd; voor aan het hoofd heeft
heteenaartig Ihuitje, 't welk den ingang
geeft tot ae holle opening zoo even
gemeldhet heeft twee hoorntjes of
fprietendie fraai geribt zyn aan de
voorzyde als een rosmaryn-takjedoch
aan de achterzyde van dezelve, met
dwarsfche ringswyze vezels.
Maar het allerfraaifte in dit diertje
is de bloemgelyke fier, welke op de-
fluit pryktdeze is achthoekig of bla-
digyder blad van deze bloem is voor
zien met een rib, uit welke wederom
zydfcheuten voortkomen met veele
kronkelende uitbreidingenvan eene vry
doorfchynende graauwe witte kleur, zoo
als zich duidelyk vertoont in de, wat
ver-