gc>2 X. B O MME OVER DE
glas was geweest't geen my bekwaam
fcheen om dit voort te brengen.
Doch ik was zeer verwonderd, na
twee of drie dagen, den eijerftok mer~
kelyk ontledigd te vinden van die li-
chaamenwelke my eijeren te zyn toe-
fchenenen in plaats van dezelve te be-
fpeuren zeer kleine flipjes, in een ge-
duurige beweging.
Toen ik by eene fterke vergrooting,
door 't voorwerpglas N. 2 van 't micro-
fcoop van Adams, deze flipjes befchouw-
de, zoo vertoonden zich aan my een
meenigte van Raderdiertjes met twee
raderenwelke ik terflond hier na zal
befchryven. Ik nam dezelve geduuren-
de twee dagen naauwkeurig waar, doch
merkte dat zy allengskens verdwenen.
In het eerfle voorkomen zoude ik by-
na hebben beflotendat deze Rader diert
jes in dezen eijerftok en uit deze eitjes
hun beftaan hadden ontfangen doch
de tweede gevormde eijertros, dien ik
ontdekt had, in een glas, waar in ik
zeker wist, dat geene andere Infedten
dan deze Slakjes waren geweestdeedt
my, met meerder zekerheid, het befluit
opmaaken, dat deze Rader diertjes wel
ia dezen eijertros konden zyn geboren
doch