ZÈË:ÏSSECTÉNi JÓ5 zelve in de beweging zoo van kruipen als zwemmenook bevorderlyk te zynj en wellicht dienen dezelve mede tot be vordering van een meerder gevoel of ge- waarwordinge van uitwendige voorwer pen ter vervullinge misfchien van 't ge- Drek aan oogen, die ik noch niet heb tonnen ontdekkenof ook tot befcher- ming en afwering van fchadelykheden. Doch dit alles is noch voor ons bedekt en welk een ruim veld blyft hier noch niet over, ter nafpeuringe van de wyze oogmerken des grooten Makers, Zelfs in de kleinfte en geringst geachte wer ken der fcheppinge, die echter, op hun zei ven befchouwd, groot zyn, enblyken van 's heeren Heerlykheidën diezoo Wel als de allergrootfte gewrochten van zyne hand, zyne eeuwige krachten God ly kheid doen verdaan en doorzien, II. De ZEE-RADERDIERTjESi Van de befchouwinge der vyfdeHei Zeejlakjes zal ik nu overgaan, om te melden't geen my nopens de Zee-ra- derdiertjes is voorgekomenwaar van ik twee foorten zal befchryven ten i, met nu deel, V twéé

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 399