3o8 l. bo mme over ds
van Zee-raderdiertjes met twee radert-*
jes, heb ik noch een tweede foort ont-'
dektdat ten minften van vier radertjes
is voorzien.
'tWas op den 25 van zomermaand
dat ikverfcheiden zee-wieren by een ver
gaderd hebbendeonder dezelve op
merkte een fchielyk voortfchietend diert
je 't geen voor het bloote oog flechts als
een myte in grootte voorkwamen maar
even zichtbaar was. Met veel moeite
bracht ik het zelve in 't brandpunt van
'tglas No. 3 van Adams microfcoop, en
ik vond my aangenaam verraschtdoor
te ontdekken dat het was een zonderling
Raderdiertje, van gedaante als in de ne
vensgaande Fig. 6 Haat afgebeeld.
Wanneer het Ril lag, was het lang
werpig vierkantvan onderen rond loo-
pende, omtrend aan een wapenfchild
of een zak gelykende doch in werkin-
ge zynde wordt het meer langwerpig
echter altoos zaksgewyze, waar in men,
door de tamelyk doorfchynende bekleed-
fels, de ingewanden ontdekte, die aan
een bruine vlak gelykvormig waren.
Aan het boveneinde bracht het, aan
de beide zyden, een fnuitje uit, 't
geen elk voorzien was aan einde met
éêti