ZEE - INSECTEN. 309 één radertje, ftaande verticaal met het platte van 't diertjerecht van voren vertoonden zich, half uitkomende, twee radertjes in een honfontaalen (landen ik twyffel zeer of 'er niet noch een derde zich in 't midden wat lager bevondt, doch dit konde ik niet duidelyk genoeg onder- fcheiden, door de fterke beweging wel ke deze zichtbaare radertjes maakten. Voorts had het diertje vier fcherpe hoorntjes of doorns, recht voor het hoofdftukdie ook een weinig zydelings beweegbaar warenen fchielyk ingetrok ken en ook uitgeftooten konden worden. Ik zag dat het diertje fomtyds iets als een driehoekige lip voortbracht, aan eenig ander lichaam zich vasthechtte, en als vertuidde, en in dien ftand,enook wel zonder dezelvemet al deszelfs ra dertjes zich fterk tot draaijen begaf, ma kende een geweldigen draaikolk rondom zich, en alles naar zich toetrekkendej wanneer hei iets had gekregendat naar deszelfs genoegen fcheen te zynwer den alle de uitwendige leden, zoo ra dertjes als hoorntjes ingetrokken en het diertje vertoonde zich als een zak of fchildje hier bevorens gemeld, zonder uitwendige bewegingterwyl echter zich V 3 bin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 403