zee-insecten. >11 mond ingaan, terwyl het zich door fchudden genoegzaam daar van weet te ontlasten. Hoe wonderbaar kondig is zulk een klein en byna onzichtbaar diertje toe- gedeld door deszelfs grooten Maker en naar den eisch van deszelfs behoeften met alle werktuigen voorzien, beide om zich voedfel te bezorgen, en zich te konnen beveiligenen dit alles in den omtrek van een dip Een konsttuig zoo verwonderlyk was echter eeuwen onbekend: van hoe weinig redelyke wezens is dit mogelyk maar befchouwd! waar toe vergroot glazen moesten worden uitgevonden ter ontwaarwording. Waar is de eindpaal van gods wer ken Ten III. De eijertros, en eerst uitgekomen zeekatje» Ik vinde dat het niet onnuttig zal zyn, by de vorige befchrevene Zee-In feiten noch te voegen den Eijertrosen'teerst uit den zeiven gekomen diertje't welk V 4 tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 405